De ezel

  • Oorsprong
  • Huisvesting
  • Voeding
  • Verzorging

Oorsprong

De ezel stamt oorspronkelijk af van de wilde ezel. Deze komen voor in Afrika: Nubische en Somalische ezel, maar ook in Azië leven wilde ezels.
Door de eeuwen heen zijn de ezels langzamerhand meer naar Europa gekomen.
Er waren tijden dat de ezel een belangrijk dier was voor vervoer van goederen en voor het werk op het land.
Er waren ook tijden dat er niet om de ezels bekommerd werd.
Eind vorige eeuw nam de belangstelling weer toe om ze als huisdier te houden.
Er zijn diverse rassen en maten en kleuren zoals grijs, bruin, bont, zwart.
Voorbeelden van bekende rassen zijn: Poitou, Catalaanse ezel,  Grand Noir du Berry, Andalusische ezel, Mediterrane mini ezel.

De ezel is een hoefdier. Ze hebben lange oorschelpen, een dikker hoofd en korte manen en een staart met een pluim ten op zichten van een paard/pony.
De meeste ezels die je in ons land ziet zijn grijs of bruin. Bij deze ezels zie je een aalstreep over de rug lopen vanaf hun hoofd tot aan de staart.
Over de schouder loopt de streep van links naar rechts. Hierdoor ontstaat er een kruis, ook wel het andreaskruis genoemd.
Bij de bonte en lichtgekleurde ezels ontbreekt het Andreaskruis of is hij slecht te zien. Ook zie je bij veel ezels beenstrepen.
Deze zijn afkomstig van hun voorvaderen, de wilde Somalische ezel.

De ezel is een kuddedier. Het liefst staan ze met soortgenoten. Ze communiceren met elkaar door het gebruik van hun oren, staart en geluiden.
Balken is het bekendste geluid van de ezel. En dit is over een lange afstand hoorbaar.
De ezel staat bekend om dom en koppig te zijn, maar hij is juist intelligent en vraagt een consequente aanpak.
Als een ezel iets niet wil of niet vertrouwt, zal hij het ook niet doen. En zal hij zijn koppige gedrag vertonen. Gebruik van geweld geeft een averechts effect.
Hierbij een link met een filmpje van NTR over “waarom denken we dat ezels koppig zijn”

Huisvesting

De ezel komt oorspronkelijk uit Afrika. Daar is het over het algemeen droog en is de ondergrond hard. Hier is vaak winderig, regen, koud en natte weides.
Een wind– en waterdichte stal is noodzakelijk. Liefst één waar ze vrij in en uit kunnen lopen, zodat zelf de beschutting kunnen opzoeken als dat nodig is.
Zorg voor een harde en droge ondergrond in de stal, bij voorkeur van materiaal dat schoongemaakt en/of ontsmet kan worden.
Als bodembedekking kunt u een bed van houtkrullen of stro maken.
Dit bed kan vervolgens heel lang schoon blijven als u in een hoekje een ”wc” maakt: houtkrul of vlas is hiervoor heel praktisch.
Ezels zijn uitermate zindelijke dieren. Zij doen hun behoeften op één of enkele vaste plaatsen.
U kunt dit sturen door in het begin de mest op een bepaalde plek te deponeren. Houdt u dit, indien nodig, enige tijd vol.
De ezel zal die plek vanzelf als wc gaan beschouwen en bent u sneller klaar met uitmesten.
Een afdakje om buiten droog en uit de wind te staan is fijn, maar niet noodzakelijk. Verder nog een hooiruif en een waterbak.
Zorg altijd voor vers water ook in de winter. Dit kan een emmer zijn of een automatische drinkbak.

Stro
Vlas
Stal met luifel

Voeding

Wei
Een goede weide levert genoeg gras van mei tot oktober om niet te hoeven bij voeren. “Goed” betekent: goed onderhouden.
Het gras mag niet te vet zijn(eiwitrijk). Eiwitrijk gras kan problemen geven zoals koliek (darmkramp, met vaak ernstige complicaties) en hoefbevangenheid.
De weide dient vrij te zijn van giftige planten. Denk hierbij ook aan de bereikbare begroeiing buiten de afrastering.
Er is een aparte boekje met giftige planten beschikbaar.

Hooi en stro

Het hooi moet van goede kwaliteit zijn. Geurig, niet zanderig of stoffig en niet muf of schimmelig.
Hooi wordt normaliter van oktober tot mei gevoerd als het gras van de weide niet meer volstaat.
Het mooiste hooi is van een weiland waar geen (kunst)mest toegevoegd is.
Dit hooi wordt ook weleens landschapshooi genoemd.
Let er wel op dat er geen Jacobskruid in zit. In gedroogde vorm herkent de ezel dit dodelijk kruid niet.
Gemiddeld 2 tot 3 kg per dag verdeeld over 2 porties

Droog en schoon stro is uitstekend voor een knabbeltje tussendoor om wat te doen te hebben en als ruwvoer.

Extra

Wilt u ezel iets extra geven. Dat kan. Er is ezelmuesli te koop.
Dit is eiwitarm en dus geschikt voor de ezel. Een winterwortel of een gedroogde boterham vinden ze ook lekker. Maar alles met mate.

Hang een liksteen (zoutblok) op, voor mineralen, vitaminen en sporenelementen.
Geef geen paarden– of ponybrok. Dit zorgt ervoor dat de ezel gauw te dik wordt.   

Pas op met voer dat bestemd is voor andere dieren (brok).
Wat voor de ene diersoort is samengesteld kan dodelijk zijn voor de ander.
Dus geen koeien-, schapen, of varkensbrok voor ezels, paarden of pony’s.

Merrie’s die drachtig zijn of een veulen hebben, hebben wel wat extra nodig.
Ook oudere ezels hebben een extraatje nodig in de vorm van ezelmuesli of slobber als het gebit wat minder wordt.
Een liksteen in de wei of bij de stal zorgt voor individuele behoefte aan zout. En dagelijks vers drinkwater vindt een ezel heerlijk.

Ezelmuesli
Hooi

Verzorging

De hoeven van een ezel moeten regelmatig bekapt worden.
Zo’n 3 à 4 keer per jaar. Maar dit verschilt per ezel.
De stand van een ezelhoef is anders dan de hoef van een paard of pony.
Er zijn hoefsmeden die gespecialiseerd zijn om ezels te bekappen.
De hoeven kunt u 1x per week uitkrabben. De ezel went eraan dat hij zijn hoeven moet optillen.
Dit is handig voor als de hoefsmid komt en u kunt meteen zien of er iets in de hoef zit.
Gaat u regelmatig met de ezel wandelen, dan geniet het de voorkeur voor en na elke wandeling de hoeven te controleren op steentjes o.i.d.
Ezels vinden het fijn om geborsteld te worden. Vooral als ze hun vacht gaan wisselen van wintervacht naar zomervacht.
Met het borstelen en hoeven krabben bouwt u een band op met uw ezel, waardoor de ezel makkelijker in de hand komt.

Hoefsmid

Uitkrabben van een hoef
Borstelen

Wormen

Ezels moeten, indien nodig, ontwormd worden met een goed wormmiddel.
Een mestonderzoek kan uitwijzen of er ontwormd moet worden.
Waarom een mestonderzoek. Als men elke keer ontwormd, worden de wormen resistent tegen het wormmiddel.
Met een mestonderzoek kan de dierenarts zien of er wormen of eieren in de mest zitten. Een ezel kan last hebben van de wormen en daarvan ziek worden.
Wormeieren worden met de mest uitgescheiden en ontwikkelen zich tot larfjes, die na allerlei vervellingen als besmettelijke larve tegen het gras opkruipen
en zo weer door de ezel worden opgenomen. Het regelmatig verwijderen van mest is dus ook belangrijk om deze vicieuze cirkel te doorbreken.

De ezel kan drager zijn van de longworm. Als drager ondervindt de ezel geen last.
Voor een paard of pony kan de besmetting onaangename gevolgen hebben. 
Toch is het niet waar dat paarden en ezels niet samen gehouden kunnen worden.
De dierenarts kan d.m.v. een mestonderzoek aantonen of een ezel longworm heeft. 
De dierenarts kan dan de ezel behandelen voor deze longworm.

Wormen

Luizen

Luizen is een probleem waar ezels vaker last van hebben dan paarden. U kunt dit herkennen als uw ezel erg veel schuurt.
Hals, schouder en rond de staart zijn beruchte plaatsen.
Luizen zijn vooral actief in het najaar en voorjaar en zijn moeilijk te zien tussen de lang, dikke en stugge vacht. 
Meestal als een ezel het heeft, is er grote kans dat de andere het ook hebben. En is het verstandig alle dieren te behandelen inclusief de borstels.
Voor de behandeling tegen luizen kunt u bij uw dierenarts terecht.
Er zijn diverse methodes: met poeders, wassen met een bepaalden oplossing (niet aan te raden in de winter) spot-on.
 

Koliek

Bij koliek heeft de ezel last van buikpijn. Dit kan erg pijnlijk zijn, maar de ezel laat niet gauw blijken dat hij pijn heeft.
Meestal is de ezel sloom en lusteloos. Als hij gaat liggen en rollen en trappen naar zijn buik, heeft hij zeer veel pijn.
Het is dan verstandig om snel een dierenarts te consulteren.

Hoefbevangenheid

Hoefbevangenheid is een ontsteking van de hoeflederhuid. Het komt meestal voor aan de voorhoeven.
Om dit te voorkomen is het van belang de ezel niet overmatig te voeren.
Vers voorjaarsgras is een beduchte oorzaak van hoefbevangenheid. Een tijdlang werd gedacht dat dit door het hoge eiwitgehalte zou komen,
maar deze theorie is inmiddels achterhaald en de gedacht is nu dat het eiwit hooguit een bijdrage levert aan de kans op hoefbevangenheid.
Als hoofdschuldige wordt nu het hoge fructaangehalte van gras aangewezen.
Dit fructaan ontstaat wanneer het gras niet in staat is om een normale stofwisseling te voltooien.
Dit gebeurt wanneer een van de, voor gras noodzakelijke, voorwaarden om te kunnen groeien niet (voldoende) aanwezig is.
Er kan bijvoorbeeld voldoende voedsel aanwezig zijn, voldoende zonlicht, maar tegelijkertijd een te lage temperatuur zijn om goed te kunnen groeien. (bron. www.hoefnatuurlijk.nl )
Er is een pagina waar het fructaangehalte wordt bijgehouden. ( fructaanindex)

Gebit


Als een ezel proppen draait of slecht eet, is het raadzaam om naar het gebit te laten kijken door een paardentandarts.
Scherpe randen op tanden en kiezen komt regelmatig voor bij ezels.
U kunt de ezels jaarlijks het gebit laten controleren door de paardentandarts.